Voor de behandeling worden scans uitgevoerd om de omvang, het aantal en de locatie van tumoren in de lever te bepalen. Deze scans zijn tevens ter ondersteuning van de planning van de SIRT-procedure zelf. Normaal gesproken krijgen alle patiënten een CT-scan, soms met een speciaal onderzoek naar de slagadersystemen van de lever, en bij veel patiënten wordt ook een MRI-scan van de lever gemaakt. Sommige behandelingscentra maken standaard ook een PET-scan voor de behandeling, als dit als ondersteunend wordt gezien. Het is van belang dat de scans worden uitgevoerd binnen een maand voor de geplande behandelingsdatum, zodat de scans die worden gebruikt om de behandeling te plannen, accuraat zijn.
Er wordt een katheter ingebracht in de lies en er wordt contrastvloeistof ingebracht in de bloedvaten die naar de lever gaan. Met dit angiogram wordt specifiek de bloedstroom beoordeeld en worden de aderen in de lever in kaart gebracht.
Tijdens deze procedure zal de radioloog die het angiogram uitvoert, alle aderen afsluiten (emboliseren) waarvan hij of zij denkt dat deze een risico vertegenwoordigen dat de harsmicrosferen naar elders in het lichaam gaan. Aangezien dit niet-essentiële slagaderen betreft, brengt het blokkeren van deze kleine bloedvaten geen risico's met zich mee. Gedurende enkele uren na de procedure kan enige pijn of lichte koorts ontstaan, daarom moet de patiënt minstens 4 uur in het ziekenhuis onder controle worden gehouden.
Na het leverangiogram wordt bij patiënten een speciale scan op de afdeling nucleaire geneeskunde uitgevoerd (een MAA-scan) om te controleren of de embolisaties die tijdens het angiogram zijn uitgevoerd, zijn geslaagd, en om de juiste dosis harsmicrosferen te berekenen.
Door een SIRT-behandeling zullen tumorcellen sterven en we verwachten dat de tumoren die we voor behandeling waarnamen, na behandeling kleiner zullen worden en minder doorbloed zullen zijn. Hoewel de werking van de behandeling direct begint, en de werking gedurende weken en maanden voortduurt, kunnen de veranderingen op de CT-scans in de eerste paar weken misleidend zijn. Daarom worden vervolgscans doorgaans 2-3 maanden na de SIRT-behandeling gepland. Afhankelijk van wat lokaal gebruikelijk is, zullen de vervolg-scans doorgaans bestaan uit een CT-scan, en eventueel een MRI-scan of PET-scan. Via deze scans wordt getoond welk effect de SIRT-behandeling heeft gehad, waardoor verdere behandeling en vervolg kan worden gepland.
Dit is een forum met beperkte toegang voor alle clinici die betrokken zijn bij de SIRT-procedure om 'best practices' en ervaringen te kunnen delen.
Klik hier om deel te nemen of aan te melden
Er is een speciale website voor SIRT-patiënten in het VK, hun families en verzorgers, genaamd My SIRT Story.
Klik hier om meer te weten te komen